Om de bewoners van het terrarium in optimale gezondheid te houden is een soort- en dierspecifieke voeding onvermijdelijk. Alleen zo kunnen deficiëntieverschijnselen (bijv. rachitis) of verzorgingsgerelateerde aandoeningen (leververvetting en niervergiftiging) worden voorkomen. Belangrijk voor de juiste voedingssamenstelling is de natuurlijke voedingsgewoontes van de dieren te kennen. Veel alleseters of opportunisten eten in het terrarium erg graag voedingssoorten die ze in de vrije natuur zelden of alleen in bepaalde jaargetijden vinden. Zo eten sommige planteneters ook levende voederdieren. Wie terrariumbewoners volledig ontypische voedingsmiddelen, zoals in melk geweekt brood, gekookte noedels, gehakt of kattenvoer geeft, zal er versteld van staan hoe grondig dit verslonden wordt. Toch is niet alles wat de bewoners graag eten ook goed voor hun gezondheid. Groene leguanen eten geen kattenvoer in het oerwoud. Niet omdat ze de verpakking niet open krijgen, maar omdat het er niet is. Dus alleen uit gemak of overdreven zorg toegeven en de dieren weer hun lievelingskostje geven (hij eet het zo graag) is niet de juiste weg.
Planteneters (herbivoren) zijn dieren die uitsluitend plantaardig voedsel eten. Voor hen is het verstandig te kiezen voor geschikt groenvoer. Vleeseters (carnivoren) zijn dieren die uitsluitend vlees eten. Voor hen is het dus belangrijk dat ze geschikt vlees krijgen. Alleseters (omnivoren) eten zowel plantaardig voedsel als vlees maar ook dan is het erg belangrijk dat het voer van goede kwaliteit is. Insecteneters (insectivoren) eten insecten. Voor deze dieren is het belangrijk dat er een goede kwaliteit insecten wordt gevoerd. Ieder dier heeft dus zijn eigen gewenste dieet, dus het is erg belangrijk dat zij de juiste voedingswaarden, vitaminen en mineralen binnen krijgen om tekorten te voorkomen en de vitaliteit van het dier te behouden.
Hoeveelheid voer
Afhankelijk van de diersoort kan de kwantiteit per maaltijd evenals de intervallen tussen de maaltijden aanzienlijk verschillen. Jonge dieren hebben in de eerste weken van hun leven meestal dagelijks voedsel nodig, terwijl volwassen dieren doorgaans slechts 2–3 keer per week hoeven te worden gevoerd. Ook de aangeboden hoeveelheid voer moet aangepast zijn aan de bewoners. Veel dieren eten op voorraad omdat in hun oorspronkelijke leefomgeving droogteperioden voorkomen met een mager voedingsaanbod. Ze weten natuurlijk niet dat in hun terrarium geen tekorten voor zullen komen en stoppen dus niet met eten wanneer hun verzorger continue doorgaat met de royale voedseltoevoer. Zo vallen woestijndieren vaker ten prooi aan vervetting dan regenwouddieren. Te veel gevoerde dieren worden traag, hun geslachtsorganen kunnen vervetten waardoor ze steriel worden of ze sterven simpelweg door orgaanfalen, bijv. wanneer hun lever dienst weigert door een te hoge vetopslag.